-- terug naar Chirurgijn van Kampen --
Aegidius wordt geboren in de nazomer van 1762 en gedoopt op 12 september. Hij kan blijkbaar goed leren, want Aegidius wordt in Kampen naar de Latijnse school gestuurd. Het betekent ook dat zijn ouders tot de wat betere klasse van Kampen hebben behoord, want als zoon van een gewone arbeider kom je niet in aanmerking voor deze school: er moet namelijk schoolgeld worden betaald. Zoals de naam al doet vermoeden is een belangrijk vak op deze school het Latijn. Niet alleen was het de taal van de Romeinen, de taal van de (katholieke) kerk en het bestuur, maar vooral ook van de wetenschap. Niet voor niets staat er op de gevel van de Latijnse school in Kampen: ‘Seminarium Ecclesiae ac Rei Publicae’ dit betekent: ‘Opleidingsschool voor kerk en staat’. En verder: Cognitio linguarum clavis scientiae’: ‘Kennis van de taal is de sleutel tot de wetenschap’. Op universiteiten werd in deze taal college gegeven en de Latijnse school was dan ook bedoeld als voorbereiding hierop. Het Latijn was ook dé internationale taal, enigszins te vergelijken met het Engels nu. Leerlingen moesten zich niet alleen in het lezen en schrijven van het Latijn bekwamen, maar ook leren discussiëren, gedichten schrijven en toneelstukken spelen.
Leerlingen moesten, zoals gezegd, lesgeld betalen om naar de Latijnse school te mogen gaan en ze werden geacht te kunnen lezen en schrijven. Veel leerlingen waren er niet, hooguit enkele tientallen. Jong waren ze vaak wel, want de opleiding kon al op achtjarige leeftijd beginnen. Bij de meeste Latijnse scholen duurde de gehele opleiding acht jaar. In Kampen miste in elk geval het laatste jaar.
Als Aegidius zijn opleiding heeft afgerond besluit hij al vrij spoedig naar Amsterdam te vertrekken. Hij vertrekt om zijn opleiding te kunnen vervolgen. In Kampen zijn daar geen verdere mogelijkheden toe; de Latijnse School is de hoogst mogelijke opleiding in de stad. Na enkele generaties Lankhorst vertrekken we dus uit Kampen en strijken voorlopig neer in Amsterdam. Later zal Aegidius terugkomen in Kampen om zich officieel uit te schrijven, maar als hij op zestienjarige leeftijd vertrekt, kan dit nog niet aangezien hij nog geen belijdenis heeft gedaan. Dit gebeurt in het najaar van 1783. Aegidius is dan 21 jaar. Aegidius is bij aankomst in Amsterdam te jong om al te gaan studeren, dus gaat hij een aantal jaren in de leer bij verschillende apothekers. Zo begint hij bij CW Andrae, waar hij van 1 december 1778 werkt tot 27 juni 1780. Dan gaat hij in dienst over naar L. van Aetiter tot 1 augustus 1783. Vervolgens werkt hij een jaar voor J. Tersiet en tenslotte gaat hij op 14 oktober 1786 naar C. Maaldring. Kortom, hij krijgt op deze manier al veel kennis, theoretisch, maar misschien wel vooral praktisch. Waar Aegidius deze jaren gewoond heeft is niet zeker. Hij kan een onderkomen hebben gekregen bij zijn leermeesters. Het kan echter ook zo zijn dat Aegidius' zus Maghteld hem woonruimte aanbiedt.
Amsterdam is als Aegidus er aankomt in de jaren zeventig van de achttiende eeuw verreweg de grootste stad van ons land. Er wonen ruim 200.000 mensen, ongeveer dertig keer de bevolking van Kampen. Die bedroeg rond 1800 zo’n 7000 zielen. Een inwoneraantal geeft meestal aan of het goed gaat met een stad. Als het immers goed gaat, trekt de stad veel mensen. Met Kampen gaat het overduidelijk niet goed. In 1400, dus 400 jaar eerder, bedroeg het inwoneraantal 12.000. Dit is in vier eeuwen dus gedaald tot 7000.
Amsterdam heeft in de zestiende en vooral de zeventiende eeuw een geweldige groei meegemaakt, met name dankzij de handel. Het is in die tijd de belangrijkste haven in de wereld en tevens het voornaamste financiële centrum in de wereld. Amsterdam is gegroeid van een dorpje rond de dam in de Amstel tot een grote stad die met de diverse grachtenuitbreidingen uitdrukking gaf aan haar maritieme achtergrond en economische voorspoed. Kooplieden uit de hele wereld kwamen naar Amsterdam om handel te drijven. De pakhuizen aan de grachten geven weer hoe groot de bedrijvigheid moet zijn geweest. Allerlei goederen, bekende VOC-specerijen uit de Oost, maar vooral ook producten als hout, graan, zout, bier en kaas, worden er verhandeld.
Toch moet bij deze welvaart wel een kanttekening worden geplaatst. Afgezien van het voor de hand liggende feit dat lang niet iedereen in Amsterdam rijk en succesvol is geworden van de handel en industrie, is de stad ook enigszins op z’n retour. Het hoogtepunt ligt in de zeventiende eeuw toen Amsterdam in vergelijking met andere buitenlandse steden veel rijker was. In de loop van de achttiende eeuw is de voorsprong ingehaald. Bovendien raakt ons land, de Republiek, al snel nadat Aegidius naar Amsterdam trekt  in oorlog met Engeland. Ons land helpt de Engelse kolonisten die in Amerika in opstand zijn gekomen tegen Engeland met wapens. Engeland probeert de Amerikaanse onafhankelijkheid juist tegen te houden. In de oorlog tussen Engeland en de Republiek die volgt, lijdt ons land grote schade. Vooral Amsterdam wordt getroffen. De Engelsen blokkeren de haven twee jaar, terwijl Amsterdam sterk afhankelijk is van de overzeese handel . Toch moet de stad op Aegidius een enorme indruk hebben gemaakt. Zoveel mensen, schepen, grachten, koopwaar!
Zoals gezegd gaat Aegidius na enkele jaren gewerkt te hebben studeren in Amsterdam. Aegidius kan niet gaan studeren aan een universiteit in Amsterdam, want die bestaat op dat moment nog niet. Pas in 1877 ontstaat de Universiteit van Amsterdam (dan nog Gemeentelijke Universiteit geheten) en drie jaar later de Vrije Universiteit. Aangezien er geen universiteit is gaat Aegidius waarschijnlijk studeren aan het Athenaeum Illustre. Deze voorloper van de universiteit in Amsterdam was gevestigd in de voormalige Agnietenkapel. Deze katholieke kerk was in de Reformatie door de protestanten overgenomen en diende al sinds 1632 als opleidingsinstituut. Daarnaast is het ook goed mogelijk dat Aegidius een opleiding volgde bij het Collegium Medicum, het gilde van apothekers.
Het is niet helemaal duidelijk waarom Aegidius niet gekozen heeft voor een opleiding dichter bij huis. In Deventer was er ook een Atheneum Illustre. Deventer maakte deel uit van hetzelfde gewest als Kampen: Overijssel, en is bovendien natuurlijk veel dichterbij dan Amsterdam.
Er zijn verschillende mogelijkheden te noemen waarom de keuze toch viel op Amsterdam. In de eerste plaats was de wereldstad Amsterdam natuurlijk een veel groter avontuur dan Deventer. Ook woonde er in Amsterdam, zoals gezegd, al familie van Aegidius. Het aanbod van apothekers is in Amsterdam natuurlijk groter en dus ook de mogelijkheden om bij verschillende praktijkervaring op te doen. Bovendien had het ooit zo beroemde Atheuneum Illustre van Deventer te maken met teruglopende studentenaantallen. Wellicht had dit te maken met achteruitgang van de school. Ook is (nog) niet duidelijk of überhaupt in Deventer zijn studie werd aangeboden. Hoe het ook zij, Aegididius koos voor Amsterdam.
Amsterdam was in die jaren, zoals we al hebben geconcludeerd, nog steeds een wereldstad, maar wel eentje op z’n retour. We hebben ook gezien bij de geschiedenis van Aegidius’ vader Baerend, dat de laatste jaren van de achttiende eeuw voor ons land roerend zijn. Stadhouder Willem V is ondanks de oorlog met Engeland redelijk Engelsgezind gebleven. Dit niet alleen omdat de Engelse koning George III een oom van hem is en Willem vele connecties heeft in Engeland. Ook lijken de Engelsen minder besmet te zijn met de moderne ideeën, zoals die in Frankrijk in opkomst zijn: de al eerder genoemde verdeling van macht over meerdere personen en het idee van vrijheid. Bij invoering zou dit alles natuurlijk betekenen dat de stadhouder minder te zeggen krijgt!
Patriotten staan lijnrecht tegenover Willem V. Ze vinden dat het bestuur in de Republiek veel te veel wordt bepaald door de stadhouder. Zij kijken op tegen landen waar men in verzet komt tegen het bewind van de vorst en waar vrijheid hoog in het vaandel staat. Het verzet van Engelse kolonisten in Amerika tegen het moederland sinds 1773 en waaruit het nieuwe land de Verenigde Staten voortkomt, wordt dan ook met grote belangstelling en enthousiasme gevolgd. Ook Frankrijk, de bron van veel van de nieuwe ideeën, is een voorbeeld, hoewel Lodewijk XVI daar de touwtjes nog in handen heeft.
De patriotten gaan echter veel verder met hun kritiek dan slechts te kijken naar het bestuur. De neergang van de Republiek is volgens hen grotendeels te danken aan de stadhouders. Hun slechte bestuur zorgt ervoor dat het goed gaat met het land! Ook krijgt Willem V de schuld van de zo beroerd lopende oorlog met de Engelsen, die voor het land, maar vooral voor Amsterdam zo desastreus is.
 Uit dit laatste, de slechte economische situatie, is gemakkelijk af te leiden dat er in Amsterdam onrust ontstaat door de oorlog. Amsterdam lijdt immers enorm door de afnemende handel die de oorlog veroorzaakt. De beroering keert zich veelal tegen de stadhouder. De patriotten organiseren zich in Amsterdam, net als elders in het land, in burgermilities, ook wel vrijkorpsen genoemd. In april 1787, Aegidius is dan nog aan het studeren, bezetten gewapende patriotten de Dam waar het stadsbestuur zetelt (pas later wordt het stadhuis het Paleis op de Dam). Ze dwingen bij de stadsregering af dat er patriotten in het bestuur van Amsterdam komen. In de belangrijkste stad van ons land hebben de patriotten dus voet aan de grond gekregen. Het gevolg is een aantal maanden vol opstootjes tussen patriotten en prinsgezinden, waarbij verschillende slachtoffers vallen.
Welke zijde Aegidius in het conflict kiest en of hij mee heeft gedaan aan de ongeregeldheden, is ons helaas niet duidelijk. Het zou kunnen zijn dat Aegidius een patriot was. De reden hiervoor vinden we later in zijn leven.
Eind juni 1787 vindt het treffen bij Goejanverwellesluis (of eigenlijk bij het riviertje de Vlist) plaats tussen Wilhelmina, vrouw van Willem V, en gewapende patriotten uit vooral Gouda. Op dat moment is Aegidius bezig met de laatste hand te leggen aan z’n studie. Natuurlijk heeft hij in de maanden en jaren ervoor gehoord over de tegenstelling tussen patriotten en prinsgezinden. Het was immers hét grote politieke onderwerp van die dagen. De kans is groot dat hij in een van de vele koffiehuizen van de stad, plekken waar in de achttiende eeuw veel werd gediscussieerd over politiek, meegedaan heeft aan debatten over het onderwerp.
Naast zijn studie en de spannende politieke situatie, zal Aegidius’ aandacht tevens naar een derde onderwerp zijn uitgegaan. Hij heeft zich namelijk in die maanden bezig gehouden met amoureuze zaken. Eind augustus gaat hij in ondertrouw met Trijntje van Kralingen, een geboren Amsterdamse. Op tien september 1787 trouwen Aegidius en Trijntje in de Oude Kerk in Amsterdam.
Tijdens de bruiloft is er ongetwijfeld gepraat over de toestand in het land en de ontstane politieke situatie na Goejanverwellesluis. Er moeten veel geruchten de ronde hebben gedaan over wat er zou gaan gebeuren. Niet ten onrechte, want precies op de dag van de bruiloft komt de Pruisische koning Frederik Willem II, de broer van Wilhelmina, met een ultimatum voor de patriotten. Drie dagen later trekken zijn troepen de grens bij Nijmegen over. Overal waar ze komen, vluchten de patriotten en nemen de prinsgezinden hun plek weer in. De patriotten trekken naar Amsterdam. Dit laatste bolwerk valt op 10 oktober 1787 als Pruisische troepen de stad binnentrekken. Het is duidelijk dat de band tussen de Oranjes en het Pruisische vorstenhuis innig is. Enkele jaren later trouwt de oudste dochter van de Pruisische koning Frederik Willem II met de oudste zoon van stadhouder Willem V, prins Willem Frederik, de latere koning Willem I van ons land. 
Heeft de spanning van deze tumultueuze periode effect gehad op het gemoed en het resultaat van Aegidius’ studie? Het kan haast niet anders dan dat zijn gedachten vaak van de collegestof zijn afgeweken naar al hetgeen er gebeurde in het land. Hij legt op 7 oktober, drie dagen voor de komst van de Pruisen, zijn apothekersexamen af. Op dat moment is het Pruisische leger dus al op weg om Amsterdam te bezetten of te bevrijden, al naargelang de politieke voorkeur. De belangrijkste patriotten vluchten ondertussen naar het buitenland, vooral Frankrijk.
De rust lijkt te zijn weergekeerd in de stad. Het kan heel goed zijn dat dit precies is wat Aegidius wilde. Hij heeft een kersverse bruid en heeft net zijn apothekersexamen afgelegd. Hij moet zich concentreren op z’n gezin en z’n carrière. Voor dit laatste zet Aegidius al snel een belangrijke stap. Aan het einde van het jaar, op 20 december, en niet geheel toevallig vlak na het huwelijk, vindt de poorterinschrijving plaats. Het worden van poorter is erg belangrijk. Deze heeft namelijk meer rechten dan iemand die geen poorter is. Het is bovendien noodzakelijk om lid te kunnen worden van gilde of stadsbestuur. Aangezien zijn kersverse vrouw Trijntje in Amsterdam geboren is, hoeft Aegidius er niet voor te betalen. Een jaar later, op 1 oktober 1788, legt Aegidius ook het toelatingsexamen voor apotheker af. Kortom: in tijdsbestek van een jaar verandert er veel voor Aegidius: hij trouwt, behaald z’n diploma’s en wordt poorter van Amsterdam.
We weten dat Aegidius in Amsterdam in de Nieuwe Leliestraat woont. De Nieuwe Leliestraat ligt in de wijk de Jordaan. Wanneer hij daar een huis betrekt is niet duidelijk. De Jordaan is in die tijd een wijk waar de minder gegoeden van de stad wonen, vooral ambachtslieden en mensen met kleine bedrijfjes. Laten we hopen dat Aegidius en zijn vrouw Trijntje geen last hadden van wat een Engelsman in 1800 schreef over de toestand van de grachten in Amsterdam: ‘Ontelbare dode honden en katten drijven boven, en in één gracht zag ik zelfs een paard in de afgrijselijkste staat van verrotting.’    
Of en zo ja wanneer Aegidius zijn beroep kon gaan uitoefenen is niet zeker. Waarschijnlijk heeft hij moeten wachten tot hij op 1 october 1788 toelatingsexamen voor Apotheker kan afleggen. Daarna zal hij naar verwachting aan de slag zijn gegaan. Er moest ook wel brood op de plank komen, want binnen enkele jaren krijgen Trijntje en Aegidius verschillende kinderen.
In de zomer van 1789 wordt het eerste kind geboren. Het meisje wordt Catharina genoemd en gedoopt op 30 augustus in de Nieuwe Kerk door dominee Aäron le Grand. Getuigen bij de doop zijn de ouders van Trijntje (en dus de grootouders van Catharina): Reyer van Kralingen en Katharina Remmers. Waarschijnlijk waren de ouders van Aegidius niet in staat om bij de doop te zijn.
De tweede dochter, Alieda Petronella, wordt geboren in de lente van 1792. Ze wordt gedoopt op 3 juni in de Noorderkerk door dominee Filips Serrurier. Getuigen bij de doop zijn Martinus Planter en Alieda Schelvis. Waarschijnlijk betekent dit dat deze twee familie waren van Trijntje (wellicht daarom ook dezelfde voornaam) óf dat er geen familie aanwezig kon zijn. Familie van Aegidius was het waarschijnlijk niet.
Het derde kind van Aegidius en Trijntje wordt geboren op 28 februari 1795 en krijgt de naam Barend. De jongen wordt gedoopt op 6 april, tweede Paasdag, in de Zuiderkerk door dominee Aäron le Grand, die een paar jaar eerder ook zijn zus Catharina heeft gedoopt.
Het beroep van apotheker moet voor het gezin van Aegidius een voldoende basis zijn geweest om gerieflijk van te kunnen leven. Wellicht dat Aegidius pas later het huis in de Nieuwe Leliestraat heeft gekocht, of dat het gezin na een aantal jaren een ander huis heeft betrokken in Amsterdam. Het enige wat we zeker weten is dat het gezin na een aantal jaren Amsterdam weer verlaat.
Voordat we onze blik kunnen richten op deze verhuizing, moeten we eerst kijken hoe de situatie in ons land veranderde vanaf de zomer van 1787. Die zomer, waarin de patriotten meer macht leken te krijgen, maar deze macht net zo snel verloren als ze het in hand hadden gekregen. De rust die met de terugkeer van stadhouder Willem V en de vlucht van fanatieke patriotten is ingezet, blijft enkele jaren bestaan. Goed, nog enkele patriotten worden opgepakt, zelfs enkele doodvonnissen worden uitgesproken (maar niet uitgevoerd), maar al met al is het rustig.
In Frankrijk begint in 1789 de Franse Revolutie. Drie jaar later wordt de republiek uitgeroepen en de monarchie afgeschaft. Een jaar later gebeurt het ongelofelijke: de voormalige koning van Frankrijk, Lodewijk XVI, wordt onder de guillotine gelegd en onthoofd. Enkele dagen later verklaren de nieuwe machthebbers de oorlog aan stadhouder Willem V. In datzelfde jaar, 1793, wordt een leger richting ons land gestuurd. Na enkele gevechten in de Oostenrijkse Nederlanden (ongeveer het gebied dat nu België is), komt het Franse leger onder leiding van Pichegru aan het einde van 1794 bij de zuidgrens van ons land aan. De grote rivieren lijken een onneembare barrière. Het weer komt de Fransen echter te hulp. Het is een zeer strenge winter en het Franse leger kan de bevroren rivieren overtrekken. Binnen enkele dagen bezetten de Fransen de grote steden in Holland. Op 17 januari 1795 komen ze aan in Amsterdam.
Trijntje is op dat moment hoogzwanger van Barend. Waarschijnlijk zien Trijntje en Aegidius met bezorgdheid dat de Fransen de stad overnemen. Of zouden ze wellicht opgelucht en blij zijn geweest? We kunnen dat niet meer achterhalen. Wel is zeker dat de Franse soldaten zich netjes gedragen in de stad en dat er niet geplunderd wordt. De overdracht van de macht is ordentelijk verlopen en de patriotten hebben uiteindelijk hun zin gekregen. Door veel mensen wordt de machtsovername uitbundig gevierd. Enkele weken later wordt Barend geboren.
18 Januari, dus een dag nadat de Franse troepen Amsterdam bereiken, vlucht Willem V vanuit Scheveningen met zijn familie naar Engeland. Een dag later wordt de Bataafse Republiek uitgeroepen. De Fransen zullen echter een dikke vinger in de Bataafse pap houden. Ze hebben niet voor niets de patriotten geholpen hun ideaal te verwezenlijken. Er komt al snel een rekening voor het verdrijven van ‘tiran’ Willem V: 100 miljoen gulden, twee keer de totale jaarlijkse overheidsuitgaven. Bovendien eigent Frankrijk zich Maastricht, Venlo en Staats-Vlaanderen (nu Zeeuws-Vlaanderen) toe.
Zoals we al eerder hebben gezien, moest de kersverse Bataafse Republiek het vrijheidsideaal uitdragen. Er zou vrijheid, gelijkheid en broederschap moeten gelden, net zoals dat enkele jaren ervoor in Frankrijk was begonnen. En aangezien het hier ging om gelijkheid, was het de mode om elkaar burger (of zelfs burgeres) te noemen, zodat er geen stands- of klasseverschil meer kon zijn. Op straat zal Aegidius dus zijn aangesproken als ‘burger Lankhorst’ en niet als ‘mijnheer Lankhorst’!
Wellicht vond Aegidius dit soort veranderingen helemaal niet erg. Een aanwijzing hiervoor vinden we in de verhuizing van het gezin Lankhorst in 1798 terug naar Kampen. Eind januari van dat jaar vindt er in Den Haag een staatsgreep plaats van fanatieke patriotten. Zij willen snel veranderingen op het gebied van bestuur. De grote macht van de afzonderlijke provincies vinden ze maar niets. Ze voeren enkele weken later een grondwet in (de eerste ooit in Nederland!) die een centraal bestuur vanuit Den Haag inhoudt. Vele bestuurders in het land moeten het veld ruimen.
 
Begin april, misschien ook al wel eerder, is Aegidius terug in Kampen. Hij wordt in elk geval op 6 april lid van het stadsbestuur (Of liever gezegd, de municipaliteit, zoals het bestuur dan heet. Het Frans was erg in.) van Kampen (burgemeester van één van de vier wijken van Kampen). We kunnen helaas niet nagaan hoe zijn benoeming tot stand is gekomen. Het zou echter kunnen dat hij deze baan krijgt, omdat hij aanhanger is van de fanatieke patriotten. Waarom krijgt hij anders vanuit Amsterdam deze baan? Bovendien heeft Aegidius natuurlijk wel een goede opleiding genoten, maar, zonder onze familie te kort te willen doen, uit de betere stand komt hij niet.
Slechts enkele maanden maakt Aegidius deel uit van het stadsbestuur van zijn geboorteplaats. In juli moet hij het veld ruimen. Enkele weken hiervoor is er een tweede staatsgreep geweest in Den Haag en zijn de fanatieke patriotten vervangen door meer gematigde patriotten. Heeft deze nieuwe coup ervoor gezorgd dat Aegidius zijn baan weer snel kwijt raakte? Het is allemaal wat speculatief. Met meer zekerheid kunnen we vaststellen dat Aegidius in elk geval geen fanatiek orangist zal zijn geweest. In dat geval had hij natuurlijk nooit een leidinggevende baan in het bestuur van Kampen gekregen.
Wat er de jaren erna met Aegidius, Trijntje en hun drie kinderen gebeurt is niet zeker te zeggen. Waarschijnlijk blijven ze in Kampen, want van hieruit vertrekken ze een aantal jaren later richting Gouda. In die tussentijd is er echter wel weer het een en ander gebeurd in de wereld buiten Kampen. In 1799 is er een Brits-Russische inval in Noord-Holland. De Fransen, gesteund door Bataafse troepen, kunnen dit leger echter tegenhouden. In hetzelfde jaar komt Napoleon aan de macht in Frankrijk en kroont zichzelf vijf jaar later tot keizer. In 1805 verandert het bestuur van ons land weer. Napoleon beslist dat er in ons land een soort president moet komen. In plaats van president wordt de functie raadpensionaris genoemd. De Deventenaar Rutger Jan Schimmelpenninck zal deze positie een jaar bekleden. Hij zal onder andere een nieuwe schoolwet invoeren, die later in de familiegeschiedenis nog een rol zal spelen.
De algemene economische situatie is voor ons land ondertussen erg slecht geworden. De handel waarvan ons land, en zeker het westen, in grote mate afhankelijk is, ligt grotendeels stil. De koloniën zijn nauwelijks te bereiken, want de Engelsen beheersen de Noordzee. Het gevolg is dat de welvaart van de Bataafse Republiek duidelijk afneemt. Veel mensen vertrekken uit de steden. Amsterdam verliest bijvoorbeeld in de Franse tijd 10 à 20 procent van haar bevolking.
Onze aandacht blijft niet bij Amsterdam, en ook niet bij Kampen, maar zoals gezegd, gaan we gaan ons concentreren op Gouda.
-- Gouda --
-- Terug naar boven --

|