de familie Lankhorst

een familiegeschiedenis

Gouda

-- Terug naar Tussenstop Amsterdam --

  

Stadhuis van GoudaRotterdamse Apotheek rond 1800Gouda staat voor de Tachtigjarige Oorlog bekend om z’n bier en laken. De stad kent sindsdien verschillende bloeiperiodes, maar ook tijden van economische teruggang. Na ongeveer 1730 breekt er echter een zeer lange periode aan van economische malaise. De stad is nog niet uit dit economische dal gekropen als vanaf het najaar van 1805 Aegidius en zijn gezin in de stad gaan wonen.

Aegidius is met reden naar Gouda toegekomen. Hij heeft, waarschijnlijk in het voorjaar van 1805, gesolliciteerd op de functie van stadsapotheker in Gouda. De schepenen van de stad, Stadsbestuurders, enigszins te vergelijken met wethouders, beslissen op de vergadering van 26 juli na de ‘lijsten van sollicitanten na de Post van Stads-Apothecar’ te hebben bekeken, dat een zekere Jan de Jong de meest geschikte kandidaat is. Deze trekt zich echter terug, zo blijkt uit de vergadering vier dagen later. Op 6 augustus wordt vervolgens Aegidius benoemd als stadsapotheker. Hij mag binnen de stad komen wonen en heeft op dat moment al de Eed als poorter van de stad afgelegd bij de voorzitter van de schepenen. Zijn salaris wordt op 4 oktober vastgesteld op ‘sevenhondert guldens ‘s jaars’.

Het lijkt erop dat er in Gouda het een en ander is misgegaan op het gebied van de gezondheidszorg. Er wordt in elk geval in september, nog voor Aegidius begint, een strenge ‘Instructie’ vastgesteld die gecontroleerd wordt door de ‘Commissie van Superintendentie over de stadsapotheek’. Er zal worden gecontroleerd dat de boekhouding goed wordt gedaan. Overal zijn handtekeningen voor nodig van hogerhand. De voorraad kan ‘maandelijks of zo dikwerf zij zulxs nodig oordeelen’ gecontroleerd worden. Kortom: de apotheek wordt goed in de gaten gehouden.

Hetzelfde geldt voor de stadsapotheker zelf. Ook voor hem wordt op 4 oktober een instructie vastgesteld. Zo moet Aegidius bij ‘de aanvaarding van zijn post’ een ‘exacte lijst der geneesmiddelen en gereedschappen op de Apotheek gevonden wordende’ overleggen aan de hierboven genoemde Commissie van Superintendentie. Hij mag niet zomaar zelf wijn, brandewijn, azijn, suiker of andere goederen aanschaffen. Rekeningen moeten worden getoond aan de Commissie. Glazen flessen of gereedschap die missen, moet direct worden gemeld. Mensen die in de apotheek komen moeten hun eigen fles meenemen. De apotheek moet ‘altoos net en zindelijk’ worden gehouden. Medicijnen moeten volgens de Pharmacopoea Batava (het toen geldende boek met wettelijke voorschriften voor de apotheek) worden bereid. Aegidius moet de geneesmiddelen zelf bereiden en mag geen gesneden of gestampte of anderszins door iemand anders bewerkte medicijnen gebruiken.
Een gaper. Vroeger het symbool voor een apotheek

De lijst gaat nog verder. De apotheker moet present zijn ‘op zodanig uur als de Stads Doctor zal fixeren’ en moet spoedig aan het werk gaan, zodat medicijnen ten ‘prompste en spoedigste’ kunnen worden gegeven. Gelukkig mag Aegidius wel een knecht inhuren, maar wel ‘ten zijnen eigenen koste’. Hij mag absoluut niet zelf, zonder goedkeuring van de Stads Doctor, medicijnen toedienen, dit ‘op poene (straffe) van dadelijk van zijn post te worden gezet’. Bij ziekte of absentie moet direct de Commissie worden ingelicht. Elke maand moet Aegidius overzichten aan de Commissie geven van de aan gasthuizen gegeven medicijnen (inclusief prijzen). Deze rekening kan worden gedeclareerd, maar de Commissie zal ‘reviseeren en rectificeeren zodanig als dezelve zal nodige oordelen’. Iedereen, die niets te zoeken heeft in de apotheek, moet verdwijnen. Wijn en sterke drank mogen er niet geschonken worden. Tabak is er ook uit den boze. Bij het verlaten van de apotheek, moet het gebouw goed gesloten worden en Aegidius moet ook ‘voor vuur en licht behoorlijk zorg dragen’. Ten slotte moet hij de ‘Heeren Regenten alle respect bewijzen’.Met de Heeren Regenten wordt het stadsbestuur waarschijnlijk genoemd. De toon en de manier waarop Aegidius wordt aangesproken door hen maakt het des te verwonderlijker dat hijzelf zeven jaar eerder deel uit maakte van het stadsbestuur van Kampen. Was er in dat geval dan toch sprake van een benoeming vanwege Aegidius’ politieke kleur?

Met regels en respect zijn we er echter nog niet. Aegidius moet ook de ‘eed van den apothecar’ afleggen. Deze luidt als volgt: 

Uit wat net naar voren is gekomen in beide instructies en de eed, blijkt dat de Apotheker goed in de gaten werd gehouden en eigenlijk gewoon niet werd vertrouwd. Het zou kunnen dat het stadsbestuur daar met het oog op de vorige stadsapotheker goede reden voor had. Zeker is dat met de opheffing van de gilden in 1798 de (onderlinge) controle op allerlei beroepen tijdelijk een stuk minder was geworden. Gilden waren een erfenis van de middeleeuwen en waren voor veel patriotten een doorn in het oog, want een kenmerk van de ‘oude tijd’. Ze gingen in tegen waarden die de patriotten hoog in het vaandel hadden, zoals vrijheid.Gravure van een apotheker

Het wantrouwen en de strenge controle zijn voor Aegidius geen belemmering om zijn werk voortvarend aan te pakken. Het werkgebied wordt uitgebreid en korte tijd kan Aegidius om salarisverhoging vragen. Nadat de Commissie van Superintendentie erover heeft nagedacht en ‘in aanmerking genomen hebbende de vigilantie (=waakzaamheid) door den Stads Apotheker Lanckhorst in het waarnemen zijnen post’, wordt er besloten dat hij 150 gulden extra krijgt voor het jaar 1806. Hetzelfde herhaalt zich voor de jaren 1808 en 1810. In 1815 wordt besloten dat het
De st Jan in Gouda. Op de achtergrond is op het plein het stadhuis
te zien. salaris omhooggaat tot 200 gulden per kwartaal en dat Aegidius ‘in aanmerking genoomen zijnde de veelvuldige bezigheeden welk de de Stads Apothecar in zijn post ontmoet’ extra geld krijgt om een knecht aan te nemen. Als we daarbij in acht nemen dat Gouda, zoals ook de andere steden in ons land, zeker geen ruim budget had, geeft dit aan dat Aegidius een zeer goede indruk moet hebben gemaakt.

Er is meer bewijs dat Aegidius goed was in zijn vak. In april 1808 wordt Aegidius aangesteld als lid van de Commissie van geneeskundig toezicht van de stad Gouda. In deze commissie zitten drie doctoren, twee chirurgijns, een vroedmeester en een apotheker. De commissie krijgt de opdracht mee om te beginnen met een ‘generaal stedelijk reglement op de uitoefening van alle takken der geneeskunde’. De moet aan de burgemeester worden gegeven.
De Oosthaven in Gouda, waar de familie Lankhorst een tijd woonde.

We hebben ondertussen lang stilgestaan bij het beroep van Aegidius. Hoe ging het verder met zijn gezin? De geboorte van drie kinderen is al gemeld. Zij zijn alledrie geboren in Amsterdam. De laatste, Barend, in 1795. Lange tijd werden er niet meer kinderen geboren, totdat het gezin meer dan tien jaar later in Gouda gaat wonen. In de zomer van 1806 wordt op 22 juli Johannes Laurens Lankhorst geboren. Op 1 augustus wordt hij gedoopt in de St. Janskerk in Gouda. Hij zal de familielijn een stap dichter bij ons brengen.

Verder weten we voor de jaren erna niet heel veel over de familie Lankhorst. Aegidius blijft er apotheker, in elk geval tot 1833 en het gezin groeit op in relatieve welstand aan de
Koning Willem IOosthaven. Een aantal keren komen we Aegidius nog wel tegen in de officiële stukken. Zo wordt hij in 1818 Aegidius samen met Johanna van Kralingen voor de (politie)rechter gedaagd. Zij zouden Leonora Coets hebben beschuldigd van het feit dat ze een voor een bruiloft geleende halsketting in veranderde staat had teruggegeven. Mevrouw Coets eist daarom van beiden 1000 gulden, een in die tijd immens bedrag. De rechter wijst de eis echter af. In 1822 wordt Aegidius samen met en Jacobus Husselson op 10 mei beëdigd als taxateur apotheek en drogisterijaffaire en taxateur nalatenschap wijlen Johannes Florentius Romp en Johana Margaretha Immink.

Zeker is wel dat er in ons land in de jaren erna veel gebeurt. Enkele weken voordat Johannes wordt geboren, wordt in juni 1806 de Bataafse Republiek afgeschaft en van ons land een koninkrijk gemaakt. De eerste koning is geen Nederlander. Hij is de broer van Napoleon en heet Lodewijk Napoleon. Begaan als hij is met ons land, raakt hij al snel in conflict met z’n broer en na vier jaar moet hij het veld ruimen. In 1810 wordt ons land ingelijfd bij keizerrijk Frankrijk. Ook dit duurt niet lang, want als Napoleon een kapitale blunder maakt en in 1812 Rusland binnenvalt, is het snel gedaan met zijn keizerrijk. Een jaar later wordt Napoleon gevangen genomen. En hoewel hij nog een keer terugkomt en pas in 1815 bij Waterloo definitief wordt verslagen, is er voor ons land vanaf 1813 weer een nieuwe staatsvorm. Dit is de vijfde in dertig jaar. Maar wel één die een lange adem heeft, want in feite bestaat ze nog steeds. In 1813 wordt ons land namelijk een koninkrijk onder leiding van Koning Willem I, de zoon van de laatste stadhouder (Willem V).

We zullen zo ons verhaal vervolgen met het leven van Johannes Laurens Lankhorst, die, zoals we zullen merken, een bewogen leven had (maar geldt dat eigenlijk niet voor alle personen die we tot nu toe hebben besproken?). Maar eerst Aegidius en Trijntje. Hun huwelijk zal nog een tijd duren. Trijntje overlijdt in januari van 1830. Aegidius blijft nog tien jaar leven en overlijdt op 23 juni 1840 en wordt vijf dagen later begraven. Niet, zoals we bij andere familieleden zagen, in een kerk. Dat is dan al enige jaren verboden. Hij wordt op een begraafplaats begraven, waarschijnlijk die aan de Vorstmanstraat in Gouda.

 

 

-- Van Gouda naar Schoonhoven --

 -- Terug naar boven --

Ik beloof en zweere als Stads Apothecar mij ingevolge alle de poincten van mijne Instructie opregtelijk te zullen dragen, de meeste bezuiniging behartigen en vooral in alles ter goeder trouw te werk te gaan zonder, uit de Apotheek of Laboratorium eenige Instrumenten, geneesmiddelen, wijn, Brandewijn, Genever, Azijn of iets anders te ontdragen of te laten ontdragen, vervreemden of verduisteren directelijk of indirectelijk, maar alles te zullen doen en verrichten hetgeen een oprecht Apothecar schuldig is en behoort te doen. 


de geschiedenis van de familie Lankhorst uit Kampen