de familie Lankhorst

een familiegeschiedenis

Chirurgijn van Kampen

-- terug naar Een tragisch leven --


Een chirurgijn aan het werk in zijn winkel of werkplaatsHet Theatrum Anatomicum in LeidenOnze familie blijft in de stad Kampen tot het einde van de achttiende eeuw. Baerend van der Lanckhorst, geboren 1725 en overleden 1785, is de laatste die het grootste deel van z’n hele leven in Kampen doorbrengt. Deze Baerend van der Lanckhorst is een prominent lid van de burgerij van Kampen. Deels heeft dit te maken met z'n werk, maar vooral met z'n vrouw. Over haar gaat het verhaal later verder. We verdiepen ons eerst in het beroep van Baerend, namelijk chirurgijn. Heeft de keuze voor dit beroep te maken met moeilijke dingen die Baerend in zijn jeugd heeft meegemaakt? Hij heeft immers in de eerste elf jaar van z’n leven twee broertjes, z’n moeder en twee halfzusjes verloren. Wellicht heeft hij bewust gekozen voor een beroep waarbij hij mensen kon helpen met hun gezondheid.

Een chirurgijn is een meestal niet aan de universiteit opgeleide arts. In de tijd van Baerend van der Lanckhorst begint de overheid zich langzaam meer met de algemene gezondheidszorg te bemoeien. Vandaar dat je pas chirurgijn kunt worden na vier jaren bij een ervaren chirurgijn in de leer te zijn geweest en een examen (zowel theoretisch als praktisch) hebt afgelegd. Als het examen met succes wordt afgelegd, wordt er een Acte van Vrijheid verkregen, waarmee de kersverse chirurgijn zich ergens als ‘vrije meester’ kan vestigen. In de Kamper archieven wordt genoemd dat een chirurgijn moet voldoen aan de inhoud van de Gildenbrief. Er waren dus duidelijke eisen verbonden aan het beroep chirurgijn.

Chirurgijnen zitten, net als alle andere beroepen, in een gilde: het chirurgijnsgilde. Naast beroepsgenoten van Baerend Lanckhorst, zitten er ook universitair geschoolde doctores medicinae, doktoren dus, en vroedvrouwen in. Het verschil tussen chirurgijnen en doktoren is dat doktoren zich bezighouden met de inwendige mens en chirurgijnen met de uitwendige. Doktoren stonden, mede door hun betere opleiding, in veel hoger aanzien dan chirurgijnen.

Tijdens de opleiding tot chirurgijn kan sprake zijn van praktijklessen in een theatrum anatomicum, een ingerichte
VOC-schipSpecerijen die de VOC uit de Oost haalde.BataviaDe chirurgijnshut aan boord van een VOC-schipdemonstratieruimte voor anatomisch onderzoek. Zo’n ruimte bestaat er in Kampen niet in die tijd. Wellicht dat Baerend voor zijn opleiding is afgereisd naar een plaats waar zo’n ruimte wel bestond, zoals Amsterdam of Leiden, maar dat is allerminst zeker. Minstens net zo waarschijnlijk is het dat hij de kunst simpelweg heeft afgekeken van een chirurgijn met ervaring.

Hoe Baerend precies aan z'n opleiding komt weten we dus niet. Wat hem in ieder geval na z'n opleiding veel praktijkervaring oplevert is het grootste avontuur dat Baerend in z'n leven onderneemt: een VOC-reis naar Indië. De Verenigde Oost-Indische Compagnie wordt in 1602 opgericht om ervoor te zorgen dat de verschillende bedrijven (compagnieën) die al bestaan, samen de buitenlandse concurrentie aangaan in plaats van elkaar het leven zuur te maken. Het wordt een doorslaand succes. De VOC zal twee eeuwen lang het grootste bedrijf ter wereld zijn. Iedereen kan aandelen kopen. Velen doen dit ook. De handel op Indië, de Oost, is lange tijd zeer winstgevend. De specerijen, zoals peper, nootmuskaat en kruidnagels, zijn zo gewild in Europa dat ze letterlijk peperduur zijn.

Baerend vertrekt op 7 mei 1749 vanaf de kade van Hoorn met het schip De Hoop richting Batavia. Dit is de belangrijkste stad in Indië. Het schip de Hoop is in 1742 in Delft gebouwd en is al twee keer naar de Oost gevaren. Het zou het nog vijf keer doen, waarna het werd verkocht na 25 jaar dienst. De Hoop is ongeveer veertig meter lang en kan 850 ton lading meenemen. Tijdens Baerends reis is Gerrit Munt de schipper. Hij is tien jaar eerder ook al eens naar Batavia gevaren. Baerend is aan boord om voor de zieken te zorgen, zijn rang is oppermeester.

Dat Baerend niet de enige opvarende is, moge duidelijk zijn. In totaal zijn er 238 mensen aan boord van het schip (dat slechts zo'n veertig meter lang is!). Daarvan is een groot deel bemanning: 152. Er zijn verder 75 soldaten aan boord, 6 ambachtslieden en 5 passagiers.

Het is voor VOC-schepen onmogelijk om ineens naar Indië te varen. De lange reis vergt veel voorraden en die raken op. Vooral vers en vitaminerijk voedsel zijn broodnodig, omdat er anders ziekten als scheurbuik uitbreken. Vandaar dat halverwege de route er een verversingsplaats is: Kaap de Goede Hoop. Op weg hiernaartoe komen 31 opvarenden om. Baerend zal het dus druk hebben gehad onderweg. En dat terwijl er al een eerdere korte stop is gemaakt op één van de Kaap Verdische Eilanden:
Santiago.

Bij
Kaap de Goede Hoop komt Baerend met De Hoop aan op 8 oktober. Ze blijven er een aantal weken om letterlijk en figuurlijk bij te tanken. Een deel van de bemanning, zowel soldaten, matrozen als passagiers, blijven achter en nieuwe komen er weer bij. Op de 31e vertrekt het schip richting Wereldkaart die aangeeft met welke gebieden de VOC handel dreefBatavia (het tegenwoordige Jakarta, de hoofdstad van Indonesië). Daar komt Baerend aan op 22 januari 1750. Hij is dan al ruim een half jaar onderweg en zal ongetwijfeld het één en ander hebben meegemaakt onderweg. Hebben ze last gehad van stormen? Piraten- of andere vijandelijke schepen? Ziektes die Baerend geacht werd te verhelpen? Wat in ieder geval zeker is dat Baerend niet direct terug gaat naar Kampen of zelfs de Republiek. Hij blijft twee jaar in de Oost. Wellicht heeft hij in de stad een tijdelijke baan gevonden of in de haven gewerkt. Ook bestaat de kans dat De Hoop in Azië nog kortere tochten heeft gevaren.

Het schip waarmee Baerend de terugreis aanvangt op 6 februari 1752 een andere dan de Hoop. Dit schip heet de Leiden en heeft als schipper Willem 't Hoen. Het schip is zelfs iets groter dan de Hoop. De Leiden is zo'n 45 meter lang en heeft een laadvermogen van 1150 ton. Ondanks het grotere schip, zijn er minder opvarenden aan boord, namelijk 'slechts' 130. Net als op de heenreis wordt er bij de Kaap de Goede Hoop nieuw voedsel ingeslagen en blijft het schip er zo'n drie weken aan de kade liggen. Uiteindelijk komt Baerend op 24 september 1752 aan in Zeeland en is hij dus terug in zijn vaderland. Ongetwijfeld niet heel veel later komt Baerend terug in Kampen, z'n hoofd vol indrukken uit verre landen.

Misschien heeft Baerend goede contacten opgebouwd tijdens zijn reis of krijgt hij bij thuiskomst een goede baan. Hoe het ook zij, in het jaar na zijn terugkeer trouwt hij op 22 juli met Egidia Clara Beunink, dochter van een dominee. Zij is negen jaar jonger dan Baerend en heeft haar vader nooit gekend. Deze is enkele maanden voor haar geboorte overleden. Egidia Clara's ouders zijn behoorlijk rijk. Haar moeder, Maghteld Scharp, laat in een testament opmaken welke bezittingen over haar drie kinderen moet worden verdeeld na haar dood. Tot die tijd blijft ze wonen in de
Stadhuis van Kampen, geschilderd in de 19e eeuw.Instrumenten die een chirurgijn (in noodgevallen) kon gebruiken.Schandkooi aan het stadhuis van Kampen. Hier werden misdadigers te schande gezet.Buiten Nieuwstraat. Hier woont ze in elk geval nog in 1737. Ze is op dat moment niet hertrouwd. Wanneer Maghteld Scharp overlijdt is niet duidelijk, maar ze laat haar kinderen aanzienlijke bezittingen (land, huizen, etc.) en geld (ettelijke duizenden guldens) na. Toegegeven, dit moet worden verdeeld onder Arent, de oudste zoon, Elisabeth, de oudste dochter, en Egidia Clara. Het is echter duidelijk dat Baerend en Egidia Clara vanaf dat moment en waarschijnlijk al daarvoor, op z'n minst gegoede burgers zijn. Wellicht zijn ze ook gaan wonen in de Buiten Nieuwstraat of woonden ze daar al.

Baerend en Egidia Clara krijgen in hun bijna veertig jaar durend huwelijk zes kinderen. Als eerste krijgen ze twee jaar na hun bruiloft een dochter. Ze wordt Anna Gerrigien genoemd en gedoopt op 18 mei 1755 in de Bovenkerk. Alle zes kinderen zullen in deze kerk worden gedoopt. Anderhalf jaar na Anna Gerrigien wordt een tweede dochter geboren. Zij krijgt de naam Maghteld, naar haar oma van moederskant. Ze wordt op 24 oktober 1756 gedoopt. Het derde kind van Baerend en Egidia Clara is een jongen. Hij heet Louwerens en wordt gedoopt op 16 juli 1758. Ook het vierde kind is een jongen, Egidius. Hij wordt gedoopt op 12 september 1762. Na twee jongens is het volgende kind een meisje: Helena. Ze wordt gedoopt op 8 mei 1768. Het zesde en laatste kind is een jongen. Hij wordt Nicolaas Juriaan genoemd en op Tweede Kerstdag van het jaar 1773 gedoopt.

Niet alleen de erfenis van zijn vrouw maakt Baerend een vooraanstaand burger. Ook zijn werk maakt hem tot een belangrijk man. Hij is vanaf 1765 tot zijn dood gemeensman (een soort vertegenwoordiger van z'n gilde en raadslid van de stad) en weesmeester (beheert in het stadhuis de erfenis van minderjarige kinderen bij het overlijden van de ouders) van 1769 tot 1794. Interessant voor ons is verder dat hij op 11 maart 1773 wordt aangesteld tot stadschirurgijn van Kampen.

Als stadschirurgijn moet Baerend van der Lanckhorst gratis de armere burgers van Kampen behandelen. In ruil krijgt hij salaris van de stad Kampen: honderd Carolusguldens per jaar. Aangezien het inkomen van chirurgijnen niet altijd afdoende is, zijn veel chirurgijnen vaak tegelijkertijd barbier. Dit betekent dat hij ook kapper en tandarts is. Het is maar de vraag of Baerend dit ook heeft moeten doen. De kans bestaat dat de inkomsten uit land en rente groot genoeg waren om dit aan anderen over te laten. Aan de andere kant was hij wel de stadschirurgijn en moest hij dus armere burgers helpen met hun klachten.

Chirurgijnen hebben hun eigen winkel waar ze hun beroep(en) uitoefenen. Behandelingen kunnen echter ook in het huis van de patiënt plaatsvinden. Een behandeling kan in die dagen een operatie zijn, maar ook aderlaten en het verzorgen van zweren en wonden met kruidenmengsels. Een zwaardere operatie, zoals een amputatie, vindt normaal gesproken plaats in de winkel van de chirurgijn. Betaalbare en betrouwbare verdovings- en pijnstillende middelen waren er niet voor Baerends patiënten. Voor rijkere burgers waren er wel iets meer mogelijkheden. Een middel als opium is allang bekend, de VOC handelde er bijvoorbeeld al in, maar niet betaalbaar voor de meeste mensen. Dat betekent dat de meeste patiënten zich voor de operatie laveloos dronken. Desalniettemin moesten er vervolgens verschillende sterke mensen aan te pas komen om de patiënt in bedwang te houden tijdens de operatie. Bloedingen waren moeilijk te stoppen, tenzij bloedvaten werden dichtgeschroeid met een gloeiend ijzer. Dat niet alle patiënten dergelijke operaties, en de regelmatig hierop volgende wondkoorts, overleefden, behoeft waarschijnlijk weinig uitleg.

Naast de behandeling van arme mensen, kunnen stadschirurgijnen ook worden ingezet in gasthuizen (voorlopers van ziekenhuizen), gestichten en gevangenissen. Het zou goed kunnen dat ruim tweehonderd jaar geleden Baerend van der Lanckhorst gevangenen moest verzorgen. Deze waren er vaak niet alleen slecht aan toe, omdat de gevangenissen vochtig, koud en vies waren. De overheid zette ook regelmatig foltering in om gevangenen te laten bekennen. Lijfstraffen en foltering werden pas een kleine eeuw later verboden, de doodstraf bijvoorbeeld in 1870. De stadschirurgijn in Baerends tijd moest de wonden behandelen die de beklaagde bij een marteling opliep, zodat deze hun straf niet konden ontlopen. Alle gegevens over Baerends beroep overziend, wordt duidelijk dat hij een belangrijke en eerzame baan had. Tegelijkertijd zal het ook een bloederig en zwaar beroep zijn geweest.


Als Baerend van der Lanckhorst in maart 1795 overlijdt, wordt hij begraven in de Buitenkerk. Deze kerk, die bij de bouw nog buiten de
Buitenkerk,
gezien vanaf de andere kant van de IJssel.stadsmuren lag, vandaar de naam Buitenkerk, maakte toen z’n laatste goede jaren door. Aan het einde van de achttiende eeuw wordt het van oorsprong middeleeuwse godshuis bijna niet meer gebruikt waarna het in verval raakt. Rond de eeuwwisseling wordt het kerkgebouw zelfs gebruikt als paardenstal!Stadhouder Willem V

Wat is er in ons land aan de hand dat er, nota bene in Kampen, een kerk gebruikt kan worden als stal? Om op die vraag een antwoord te geven moeten we kijken naar de algemene geschiedenis van ons land. Een uitstapje dus van Kampen naar het hele land en zelfs naar Europa.

Ons land ondergaat een metamorfose in de jaren rond 1800. In de achttiende eeuw waaien allerlei ideeën uit Frankrijk over die de wereld op z’n kop zullen zetten. De mensen met die ideeën worden Verlichters genoemd. Ze vinden dat je de wereld en het geloof niet gewoon moet aannemen, maar dat je je verstand moet gebruiken om zaken logisch te beredeneren. Het is bijvoorbeeld tot in de achttiende eeuw heel normaal dat vorsten in hun eentje beslissingen nemen. De Verlichters vinden dat onzin. Het is toch veel logischer dat de macht verdeeld wordt, zodat er geen misbruik kan plaatsvinden?

Als we kijken naar de Republiek, zoals ons land toen nog steeds heette, zien we dat de belangrijkste persoon in ons landelijke bestuur de stadhouder (een Prins van Oranje) is. Hij is een nazaat van Willem de Zwijger die zo’n grote rol speelde in de Tachtigjarige Oorlog tegen de Spanjaarden. De aanhangers van de stadhouder (de Prins van Oranje) in de achttiende eeuw noemen zich Prinsgezinden. Hun tegenstanders zijn de Patriotten. Zij hebben Verlichte ideeën en verzetten zich tegen de macht van de Prins, maar ook tegen die van de regenten (groepjes rijke burgers die onderling de belangrijkste banen in de steden verdelen). Kortom: ze willen meer burgers bij het bestuur betrekken.

In 1751 wordt Willem V stadhouder. Hij is geen sterke stadhouder. Besluiteloosheid kenmerkt zijn bewind. Hij heeft bovendien te kampen met een weinig florerende economie en een slecht verloop van een oorlog tegen Engeland (1780-1784). De onvrede van Patriotten tegen het bestuur van Willem V groeit en wordt zo erg dat in 1785 Willem V met zijn Pruisische vrouw Wilhelmina vertrekt uit Den Haag en neerstrijkt in Nijmegen. Het lijkt erop dat de Verlichte ideeën uit Frankrijk hier ook voet aan de grond krijgen. Toch duurt dat nog even. In 1787 wil Willems vrouw Wilhelmina terug naar Den Haag, maar ze wordt in de buurt van Goejanverwellesluis tegengehouden door Patriotten. Ze beklaagt zich bij haar broer Frederik Willem II, de koning van Pruisen, en hij stuurt prompt 20.000 soldaten. Deze verjagen de Patriotten, zodat Willem en z’n vrouw weer rustig naar Den Haag kunnen gaan. Later in het verhaal, als we zijn aanbeland bij Aegidius Lankhorst, het vierde kind van Baerend en Egidia Clara, zullen we dieper ingaan op de politieke situatie aan het einde van de 18e eeuw in ons land en met name Amsterdam, de woonplaats van Aegidius.
De Bataafse Republiek

Twee jaar na de inval van de Pruisische troepen, in 1789, barst in Frankrijk de bom: de Franse Revolutie is begonnen. Burgers eisen afschaffing van de standenmaatschappij waarin zij als derde stand worden achtergesteld bij de geestelijkheid (eerste stand) en adel (tweede stand). Met als motto ‘Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap’, verandert er in Frankrijk in enkele jaren veel. Al het oude moet weg en er moet een nieuwe maatschappij ontstaan. Helaas gebeurt dit niet altijd zonder bloedvergieten. Velen belanden onder een nieuwe en humane uitvinding: de guillotine.

In de winter van 1795  komt het Franse leger. Onder leiding van generaal Pichegru steekt het de bevroren rivieren van ons land over. Dit betekent het einde van de Republiek. Willem V vlucht naar Engeland om nooit meer voet op Nederlandse bodem te zetten. Ons land gaat de Bataafse Republiek heten. De naam komt van de Bataven, een stam die in de Romeinse tijd in het midden van ons land, ongeveer de Betuwe, woonden. Ze werden vroeger gezien als stamvaders van ons volk. Zij kwamen in 69 na Christus in opstand tegen de Romeinen. Volgens de Verlichters kwamen de Bataven op voor hun vrijheid. Zo sloten de ideeën van de Bataven mooi aan op de ideeën die de Verlichters zelf ook hadden.

De Bataafse Republiek blijft officieel onafhankelijk, maar de invloed van Frankrijk is groot. De Bataafse Republiek blijft een land zonder koning, maar wel één die centraal geregeerd wordt. Dit is een grote verandering, want ons land bestond voordien uit zeven gewesten die zeer grote zelfstandigheid hadden. Binnen de gewesten speelden de verschillende steden een grote rol. In het gewest Overijssel had de stad Kampen bijvoorbeeld (samen met Zwolle en Deventer) een flinke vinger in de bestuurlijke pap. Ook komt er in de Bataafse Republiek meer ruimte voor het volk. Er komt bijvoorbeeld een volksvertegenwoordiging. Verder krijgen voor het eerst in twee eeuwen de katholieken gelijke burgerrechten. Überhaupt voor het eerst krijgen ook de joden deze rechten.

Na een aantal jaren vindt er weer een grote verandering plaats. Twee jaar nadat veldheer Napoleon Bonaparte zichzelf tot keizer kroont en van Frankrijk een keizerrijk maakt, wordt zijn broer Lodewijk Napoleon in 1806 koning van ons land. Dit blijft hij tot 1810 als Napoleon het Koninkrijk Holland inlijft bij het Franse Keizerrijk. Tenslotte komt er een einde aan de vele bestuurswisselingen als Napoleon zijn macht in ons land kwijtraakt in 1813 en Nederland weer een koninkrijk wordt. Ditmaal onder leiding van koning Willem I, zoon van de vroegere stadhouder Willem V.
Lodewijk Napoleon: Koning van Holland 1806-1810De Buitenkerk, gezien vanaf de Burgwal

Tot zover beknopt de turbulente geschiedenis van ons land rond 1800. Voordat we zo verder kijken naar de invloed van de geschiedenis voor onze familie, nog even terug naar de geschiedenis van de Buitenkerk. In de jaren rond 1800 gebruiken de Franse troepen de kerk als paardenstal. Tijdens de Franse Revolutie die begonnen was in 1789, kwam er minder ruimte voor het christendom. Niet alleen zagen veel mensen de kerk als onderdrukker, ook was voor sommigen het geloof iets wat niet paste bij logisch denken. En als je een kerk niet wilt om godsdienst in te belijden, maar je hebt wel ruimte nodig, is de gedachte om een kerkgebouw als stal te gebruiken ineens niet meer zo gek. In 1809 geeft de Koning van Holland, Lodewijk Napoleon, de kerk bij een bezoek aan de stad terug aan de katholieke gemeenschap in Kampen. Deze mochten voor die tijd niet in het openbaar hun godsdienst belijden. Dat gebeurde stiekem in schuilkerken. De katholieken krijgen de kerk in 1809 sterk vervallen in handen. Het is volgens de pastoor niet meer dan ‘een hoop stenen’. Spoedig komt er geld voor restauratie. In de volgende decennia volgt de ene restauratie de andere op. In de periode 1815-1820 staat verschillende keren de naam G.J. Lankhorst in de boeken als één van de restaurateurs. Dit kan heel goed Gerrit Jan Lankhorst zijn, een achterneef van Baerend van der Lanckhorst.

Terug naar de familiegeschiedenis. We waren gebleven bij Baerend van der Lanckhorst. Hij overlijdt in de winter van 1795 en wordt op twee maart begraven in de Buitenkerk. De situatie in ons land is dan net drastisch veranderd. Een aantal maanden voor Baerend overlijdt is het Franse leger de Republiek binnengetrokken. Of en zo ja welke rol hij in deze woelige politieke tijden heeft gespeeld is niet zeker. Dat de onrust invloed heeft gehad op zijn leven lijkt bijna wel zeker, omdat hij, zoals we al eerder zagen, waarschijnlijk een invloedrijk burger was in de stad Kampen. Zijn professie en de bezittingen die hij en z’n vrouw hadden, moeten een reden zijn geweest om de politiek te volgen. Een bestuurswisseling kon immer grote gevolgen hebben voor de situatie van hem en zijn gezin. Baerend is, afhankelijk van zijn politieke overtuiging, gestorven als een tevreden of teleurgesteld man.


Baerend van der Lanckhorst laat bij zijn overlijden vijf kinderen achter. Zijn vrouw is enkele jaren eerder overleden. Baerends kinderen verblijven niet allemaal meer in Kampen in het Cellebroederskwartier waar de familie woont. Verschillende van zijn kinderen hebben de stad verlaten. Maghteld vertrekt (in juni 1778) naar Amsterdam. Nicolaas Jurriaan Lankhorst, de jongste, vertrekt vijftien jaar later op 12 april naar Groningen met attestatie. Hij zal trouwen met een vrouw uit een touwmakerijfamilie. In 1803 neemt Nicolaas Jurriaan het bedrijf in Sneek over en noemt het Lankhorst Touwfabrieken.
Het is momenteel een groot internationaal bedrijf. Nog eens vijf jaar later vertrekt Helena naar Hasselt (4-4-1800). Louwerens volgt het voorbeeld van zijn vader en vertrekt ook richting de Oost met de VOC. Hij vertrekt in december 1780 met het schip de Vriendschap en komt in juli van het volgende jaar aan in Batavia. Hij zal Kampen nooit meer terug zien. Eind 1785 overlijdt hij in Indië. De persoon die we verder zullen volgen: Aegidius Lankhorst, is dan allang vertrokken. Hij is de tweede uit het gezin dat vertrekt. Enkele maanden na Maghteld vertrekt ook Egidius naar Amsterdam.

 

 

-- Tussenstop Amsterdam --

 -- terug naar boven --


de geschiedenis van de familie Lankhorst uit Kampen